Boekenweek: kort verhaal over studeren in Duitsland

De landelijke Boekenweek 2016 heeft het thema 'Duitsland'. Ter gelegenheid daarvan heeft schrijfster Iduna Paalman speciaal voor de Duitslanddesk een kort verhaal geschreven, geïnspireerd op haar studietijd in Berlijn. Veel plezier met lezen!

Kling! Flesje. Kleng! Blikje

door Iduna Paalman

Vijf uur in de ochtend, statiegeld komt tot leven. De takken van de grote boom, de fietsen met verroeste sloten, het hoge hekwerk om de vuilcontainers, alles in het hofje aan de Alte Schönhauserstraße 36 vouwt zich om het geluid: vallen, rinkelen, schuren over stoeptegels. De gordijnen hier zijn gordijnen van niets. Mijn bed vangt een reep ochtendlicht, de dekens liggen al lang in een kluwen tegen de muur. Ik lig naakt, wakker. Slapen gaat niet meer, het rinkelen is te hard.
Dit is al de derde keer deze maand, die man kan werkelijk de Spree inlopen met z’n gegraaf.

Ik stap uit bed, loop drie passen over het lauwe zeil, en duw dan het schuifraam naar boven open. De piepgeluiden in de sponningen overstemmen even het lawaai van buiten. Het hoofd van de man is verdwenen in de voorste container. Met zijn linkerhand houdt hij het zware deksel omhoog, met zijn rechterarm worstelt hij door de zakken. Afvalborstcrawl. Als hij iets vindt dat de moeite waard zou kunnen zijn houdt hij het vlakbij zijn ogen en gooit het naast zich neer. Kling! Flesje. Kleng! Blikje. Kling, glazen pot, kling, kling. Sommige flessen rollen weg, botsen tegen de wielen van net ontwakende fietsen. Ik hoor het patroon van de stoeptegels in het rollen: ka-a-kling-ka-a-kling. De man scheurt de ene na de andere vuilniszak open, woelt en woelt, zijn ogen schieten achter zijn handen aan. Achter hem staat een gerafelde rugtas met open mond te wachten.

Sinds 1 januari 2003 zit in Duitsland op zo ongeveer alles statiegeld. Plastic, blik, glas, te veel om allemaal mee terug te sjouwen naar de supermarkt. Minderbedeelden kwamen vanuit grenslanden naar Duitsland want Pfandflaschen lagen hier voor het grijpen – je woelt zo vijftig euro per dag bijeen hoorde ik eens. Waar komt deze man vandaan, hoe lang doet ‘ie dit al, wat heeft ‘ie van al z’n Pfand kunnen kopen. Kun je hier van een zwerver spreken.
Ik buig een eindje voorover. ‘Hee,’ zeg ik.
Geen reactie.
‘Hee, was machst du.’
‘Geht dich ‘nen Scheißdreck an.’ De man kijkt niet naar me op en laat in één keer een handvol flessen op de grond vallen. Knappend glas, ineenkrimpend blik, statiegeld klinkt hier als een auto-ongeluk.

Ik sta nog steeds tegen het kozijn van mijn raam geleund. Tien over vijf. Over een half uur, als de eerste wekkers zijn gegaan, zal ‘ie weer verdwenen zijn. Ik zou de universiteit kunnen laten voor wat ‘ie is vandaag. Ik zou mijn hand ook eens door zo’n vuilniszak kunnen halen. Een ritme kunnen slaan op die container. Er een picknickkleed naast kunnen leggen en de man kunnen vragen of hij nog even blijft hangen. Hem iets voor kunnen lezen, zingen van Als du mich einst gefunden hast, da war ich klein, so klein. Ik blijf staan waar ik sta, klaarwakker.

Niet boos, dat niet nee.

 


top