Berlin © Marta Fontanals
Berlin © Marta Fontanals

Schloss Ringenberg

Artist-in-residence voor studenten van ArtEZ Arnhem

Voor afstudeerders van de BA Fine Arts aan de ArtEZ hogeschool voor de kunsten Arnhem bestaat de mogelijkheid om aansluitend artist in residence te worden op Schloss Ringenberg in Hamminkeln. In het lopende project ‘followup’ (2013-2015) nodigt Schloss Ringenberg twee alumni van ArtEZ uit om voor zes maanden op het barokke kasteel te verblijven, samen met vier Duitse kunstenaars en twee Nederlandse en Duitse curatoren. De artistieke leiding van het kasteel selecteert de studenten op basis van het werk dat zij op de eindexamententoonstelling bij ArtEZ presenteren. Overigens kunnen alle ArtEZ-alumni van de BA Fine Arts, die geïnteresseerd zijn in het artist in residence-programma, ook zelf hun portfolio opsturen. Op grond hiervan wordt dan beoordeeld of de desbetreffende kandidaat geschikt is om in aanmerking te komen voor een verblijf.   

 

Tijdens het verblijf op Schloss Ringenberg worden de kunstenaars gestimuleerd om nieuw werk te maken. Dit wordt vervolgens tentoongesteld tijdens de artists in residence-expositie aan het einde van het jaar. Gedurende de residency-periode wisselen de bewoners van het kasteel ideeën en ervaringen uit. Ook vinden met enige regelmaat studio-discussies en excursies plaats. De kunstenaars worden tijdens hun verblijf financieel ondersteund. De beurs bedraagt 700 euro per maand, waarvan 300 euro per maand naar de huur van de studio gaat.

Ervaring: “Soms was het wel eenzaam, maar dat was achteraf gezien juist goed”

Kunstenaar en voormalig ArtEZ-student Louise te Poele vertelde ons over haar residency op Schloss Ringenberg.

Hoe ben je op het slot terechtgekomen?

Een van de vorige artists in residence stelde me voor aan het bestuur. Ik had met diegene een tijdje daarvoor een expositie gemaakt, vandaar. Vervolgens nodigde de artistieke leiding van het slot mij uit voor een gesprek en op basis daarvan ben ik gekozen. Eerder zagen ze mij al tijdens mijn afstudeerproject over de Achterhoek (Farmers). Dat gaat over boeren uit de omgeving waar ik opgroeide – ik heb ze voor mijn afstudeerproject gefotografeerd en de foto’s vervolgens bewerkt. Toen de artistieke leiding dit werk zag dachten ze al dat ik het druk zou krijgen en dat klopte inderdaad. Ik kreeg veel aandacht voor dit project en veel opdrachten naar aanleiding ervan. Op basis van het gesprek en het werk dat ze eerder hadden gezien, werd ik uitgenodigd voor een verblijf.

 

En waarom heb je ervoor gekozen om daar ook heen te gaan? 

Ik zat toen op een punt in mijn kunstenaarscarrière dat ik een belangrijke stap moest maken: of ik zou mijn leven lang doorgaan met het boeren-thema of ik zou voor een ander onderwerp kiezen. Het was een goed moment om daar te verblijven en me af te vragen: hoe nu verder? Wat kan ik maken wat het voorgaande overtreft en hoe kan ik ook echt met resultaat komen?

Is de selectieprocedure voor zo’n plek streng?

Ik werd gevraagd, dus ik had daar zelf niets mee te maken. Voor de Duitse deelnemers en de rest van de ArtEZ-alumni gaat het anders. Die kunnen hun portfolio insturen en die worden geselecteerd. Er is dus sprake van enige concurrentie.

Wat vond je van de locatie?

Ik vond het heel tof, echt wel een gekke plek. Soms was het wel eenzaam, maar dat was achteraf gezien juist goed. Dat kwam ook doordat het pand heel groot was en je niet precies wist of de andere kunstenaars er nou waren of niet. Die waren er in mijn geval meestal niet, dus ik zat vooral veel alleen. Maar ik deed ook opdrachten in Nederland en Frankrijk en dan was ik weer even onder de mensen.

Hoe was het contact met de andere kunstenaars en de curatoren, als ze er wel waren?

Iedereen deed vooral zijn eigen ding in zijn eigen ritme. Het is een groot pand met dikke muren waar je elkaar niet hoort lopen. Bovendien ben ik niet iemand die bij anderen aan gaat kloppen om even te kletsen. Een aantal keren per maand was er wel een Schlosstisch. Dan kookte één kunstenaar voor de leiding, de andere kunstenaars en de curatoren. Dan hadden we meteen een soort werkbespreking. Soms had de leiding gasten uitgenodigd en dit was vaak erg gezellig en interessant. Ook werd er regelmatig bij de curatoren gegeten. Zij waren bezig met hun eigen opleiding dus vaak druk met hun eigen zaken, maar tijdens die etentjes konden we makkelijk van gedachten wisselen en ervaringen en kennis delen. Verder waren er regelmatig exposities van kunstenaars, die voor of na ons op het slot kwamen en ook daar konden we dan mee van gedachten wisselen, evenals met het publiek wat erop afkwam. Maar uiteindelijk was iedereen toch vooral bezig met zijn eigen ontwikkeling en projecten. Bovendien was het winter – ik heb gehoord dat in de zomer de mensen meer met elkaar deden, omdat het lekker weer was en je elkaar sneller buiten trof. Het onderlinge contact hangt natuurlijk ook altijd af van de groep waar je in zit.

Wat heb je precies allemaal gedaan in het half jaar dat je daar zat?

Het belangrijkste is dat ik de B.O.Y.S-serie heb gemaakt. Dat is echt een sleutelserie geweest in mijn werk. Het is overigens niet zo dat ik het ook het beste werk vind dat ik gemaakt heb. Het was meer dat ik iets had gemaakt dat ik toen echt tof vond en het was iets anders dan daarvoor. Daarnaast kwam het boek Farmers uit, ben ik uitgenodigd voor diverse exposities in het binnen- en buitenland en heb ik werken in opdracht gemaakt.

 

De B.O.Y.S- en Farmers-serie zijn allemaal een soort bewerkte foto’s. Terwijl Farmers, zoals de naam als zegt, over boeren gaat, toont B.O.Y.S. mannelijke fotomodellen. Hoe ben je eigenlijk tot die stijl gekomen?

Ik fotografeerde vooral mode en ik tekende veel tijdens mijn opleiding. Op een dag werd mijn oude buurvrouw vijftig en vroeg mij haar verjaardag te fotograferen. Ik dacht, wat moet ik daar nou? Maar goed, ik ben gegaan en ik vond die mensen prachtig. Toen ik achteraf naar de foto’s keek dacht ik opeens: wauw, jullie lijken op mijn tekeningen. Alleen was het nog niet echt mijn stijl en ben ik het gaan bewerken, zoals in de modefotografie zeer gebruikelijk is. Toen ben ik over de hoofden heen gaan tekenen en heb een soort schilderachtig contrast aan de foto’s toegevoegd. Daarbij heb ik een herkenbaar tekenhandschrift en dat zie je terug.

Heb je tijdens je verblijf op Schloss Ringenberg ook Duitsland en de Duitse cultuur beter leren kennen of zit je daarvoor te geïsoleerd?

Daar ging ik wel naar op zoek. Zo gingen de buren een vijver maken en ik dacht: oké dit is mijn kans, want het hele dorp was uitgenodigd om mee te komen helpen. Het werd ook echt op z’n Duits aangepakt, dus niet een klein vijvertje in een hoekje, nee de hele achtertuin werd gelijk een vijver. Dus ik met mijn camera daarnaartoe en meehelpen en ondertussen tijdens het grondzeil-leggen snel een paar foto’s maken. En die Duitsers allemaal lachen en vragen van “wat is dan je bedoeling?” en “wat leuk dat je ons fotografeert”. Samen met de curatoren maakten we geregeld uitstapjes naar diverse musea in de omgeving. In Oberhausen was er een vet toffe expositie van Christo in de Gasometer en je had het Folkwang-museum in Essen en het Landschaftspark in Duisburg. Ik kreeg een goed beeld van hoeveel supergoede en vette musea er zijn net over de grens.

 

Was je Duits goed genoeg om je daar te redden?

Mijn Duits is redelijk. Ik versta alles en kan een beetje basis-Duits terugpraten, en als ik er een tijdje ben spreek ik het beter. En iedereen begrijpt Engels, dus dat is het probleem niet, en anders heb je nog handen en voeten. Ik werk nu trouwens voor een uitgeverij in Berlijn en daar communiceer ik mee in het Engels. Bovendien heb ik genoeg Duitse vrienden, dus mocht de taal een probleem worden, kan ik altijd hen nog inschakelen.

Wat zijn je plannen voor de toekomst?

Ik wil graag een galerie in Duitsland. Een vriend van mij heeft een eigen bedrijf en gaat de Duitse markt op. Daarom hebben we besloten om samen naar Duitsland te rijden en onze contacten te delen waar mogelijk. Dit alles om elkaar te helpen. We hebben de eerste contacten al gelegd en dat hopen we uit te kunnen bouwen. Verder loopt er nog een expositie van mijn werk in Ede en Doetinchem en er komt er straks nog één in Amsterdam. Ook ga ik een hele toffe samenwerking aan met Club Oostpool (theater in Arnhem) en ik ga mijn eigen private-view-events organiseren, dus dat een selecte groep verzamelaars een preview krijgt van mijn nieuwe werk. Ook zou het leuk zijn om een galerie te openen in Londen en eentje in Antwerpen. 


top