Het programma Erasmus+ wordt steeds populairder bij Nederlandse studenten. In 2019 vertrokken 14.751 Nederlandse studenten naar een ander Europees land in het kader van het Erasmus+-programma. Dat waren er 10 jaar eerder, in 2009, nog maar 7.005. Er heeft dus een stijging van 111 procent plaatsgevonden.
Tussen 2009 en 2019 is het aantal Nederlandse Erasmusstudenten dat naar Duitsland vertrok zelfs nog sterker gestegen, van 674 tot 1.629. Dat is een stijging van maar liefst 172 procent. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door een toename van het aantal stages (met 203 procent), maar ook door een sterke toename van het aantal studieverblijven (met 87 procent).
Van de Nederlandse Erasmusstudenten koos 11 procent in 2019 voor Duitsland. Dat percentage varieert sinds 2009 tussen de 9 en de 13 procent. Duitsland staat hiermee sinds 2009 stabiel op de derde plaats van populairste bestemmingen, na Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Deze twee landen staan wel op een relatief grote afstand: beide trokken ongeveer 50 procent meer Nederlandse studenten dan Duitsland. Aan de andere kant zien we dat de afstand tussen Duitsland en de nummers 4 en 5 aanzienlijk groter is geworden: in 2019 gingen 747 studenten meer naar Duitsland dan naar de nummer 4 dat jaar (Zweden). In 2009 was het verschil maar 10 studenten met de nummer 4 dat jaar (Frankrijk) .
In onderstaande grafieken is de ontwikkeling van de populairste landen voor Nederlandse Erasmusstudenten tussen 2009 en 2019 te zien.
In 2019 ging iets minder dan de helft (41 procent) van de Nederlandse studenten die naar Duitsland gingen, daar voor hun studie heen. De rest ging voor een stage. In andere landen zien we veel ongelijkere verhoudingen. Zo deden Nederlandse studenten die naar Noorwegen of Italië gingen veel vaker een studie (resp. 87 en 80 procent), terwijl studenten in België vaker stage liepen (69 procent).
Niet alleen het aantal Nederlandse Erasmusstudenten in Duitsland stijgt, ook het totaal aantal Erasmusstudenten dat voor Duitsland kiest wordt groter. Dit aantal steeg tussen 2009 en 2019 met 51 procent, van 21.939 naar 33.124 studenten. Tussen 2016 en 2019 daalde dit aantal overigens wel licht, met 222 studenten, veroorzaakt door een daling van het aantal studieverblijven.
Het aantal stages steeg tussen 2009 en 2019 veel sterker dan het aantal studieverblijven: met 178 procent tegenover 21 procent wat betreft studies. Het aantal studieverblijven bleef alsnog veel groter dan het aantal stages, maar dit percentage wordt wel steeds kleiner: in 2009 was dit nog 81 procent tegenover 65 procent in 2019.
Het aantal Nederlandse studenten dat naar Duitsland ging in 2019 maakte slechts een klein deel uit van het totaal aantal Erasmusstudenten dat in Duitsland verblef dat jaar: 5 procent. Dat jaar stond Nederland met 1.635 studenten op nummer 7 na Frankrijk, Italië, Spanje, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Polen. Het percentage Nederlanders is overigens tussen 2009 en 2019 wel gestegen. In 2009 stond Nederland nog op de 10e plaats: met 674 studenten maakte Nederland slechts 3 procent uit van het totaal aantal Erasmusstudenten in Duitsland dat jaar.
In de onderstaande grafieken zien we de ontwikkeling van het aantal Erasmusstudenten in Duitsland per herkomstland.
Als we de Nederlanders in Duitsland met studenten uit andere landen vergelijken, kunnen we ook hier concluderen dat het aantal stages en studies van Nederlanders in Duitsland evenrediger verdeeld is dan die van studenten uit andere landen. In 2017 was de verhouding studie-stage van Nederlanders 50,5 tegenover 49,5 procent. Bij de studenten uit andere landen zien we datzelfde jaar grote verschillen in het aantal studies tegenover het aantal stages. Uit Frankrijk, Italië en Spanje kwamen bijvoorbeeld meer dan 70 procent van de studenten voor een studie naar Duitsland en uit Oostenrijk slechts 24 procent.