© Charlotte van Rooden
© Charlotte van Rooden

Ervaringsbericht van Arnout le Clercq, die in 2015/2016 zijn masterscriptie schrijft in Berlijn.

Foto credit: Charlotte van Rooden

Uitzicht vanaf Berlin Südkreuz waar Arnout het afgelopen half jaar heeft gewoond (Foto: Charlotte van Rooden)
Uitzicht vanaf Berlin Südkreuz waar Arnout het afgelopen half jaar heeft gewoond (Foto: Charlotte van Rooden)

Op het moment voltooi ik in Berlijn mijn masterscriptie, na een half jaar onderzoek te hebben gedaan aan de Humboldt-Universität. Het onderwerp leent zich voor een verblijf in de Duitse hoofdstad: cocaïnegebruik en drugspolitiek in Berlijn ten tijde van de Weimarrepubliek (1918-1933). Berlijn is allang niet meer dezelfde stad als de metropool waar schrijver Franz Hessel en filosoof Walter Benjamin destijds over de promenades struinden in een ijdele poging de gehaaste Berliner het flaneren bij te brengen. De Straßendirnen op de Friedrichstraße hebben plaatsgemaakt voor bonte toeristen en straatmuzikanten; waar in de jaren twintig hippe nachtclubs waren, vind je nu grote glazen shopping malls. In plaats van jazz is het techno wat de klok slaat, nu in afgetrapte panden in de wijken Kreuzberg en Friedrichshain. Het enige wat onveranderd lijkt, is de aantrekkingskracht van de stad.

Desalniettemin brengt de kleurrijke literatuur uit die periode de Großstadt tot leven; deze literatuur speelt dan ook een prominente rol in mijn scriptie. Het rijke bronnenmateriaal in de bibliotheek heeft bijgedragen aan een mooie analyse van de Rauschkultur ("roescultuur") en het gevoel van tanzen auf dem Vulkan. De bibliotheek van de Humboldt-Universität bevat een schat aan bronnenmateriaal: een uitgebreide collectie regionale en landelijke tijdschriften vanaf het einde van de negentiende eeuw; veel benodigde literaire werken uit de jaren twintig en brievenbundels van belangwekkende auteurs; en tot slot de nodige secundaire literatuur om het geheel in perspectief te plaatsen.

De financiële toelage van het DIA-Stipendium was van grote waarde bij deze onderneming. Het bood ruimte om me op het onderzoek te richten en om me daarnaast verder te verdiepen in Duitse literatuur en cultuur buiten mijn studiegebied. Door het verblijf in Duitsland heeft mijn kennis van de Duitse taal zich snel verder ontwikkeld. Van het overweldigende aanbod aan musea, toneel en opera in Berlijn heb ik met volle teugen genoten. Ik weet zeker dat deze nabijheid van de Duitse cultuur de scriptie ook beter heeft gemaakt. Berlijn heeft veel te bieden, maar het is ook aan te raden om de stad eens te verlaten en een Ausflug te maken naar Hamburg, Dresden of Leipzig. Berlijn is evenmin representatief voor Duitsland als geheel als Amsterdam voor Nederland. Overigens zijn de Poolse steden Szczecin, Kostrzyn en Wrocław ook niet ver weg en zeker de moeite van het bezoeken waard.

De praktische kanten van het verblijf lieten zich eenvoudig regelen. De woningmarkt in Berlijn is krap, wat het lastig maakt om voor de lange termijn een woning of kamer te vinden. Het is echter vrij makkelijk om voor een korte periode iets te vinden, omdat veel studenten die voor een bepaalde tijd naar het buitenland gaan, hun felbegeerde woonruimte onderverhuren. Daarnaast neemt de zoektocht naar een woning hier doorgaans de vorm aan van een korte kennismaking en een bezichtiging. Een verademing ten opzichte van het hospiteren in Nederland wat, laten we eerlijk zijn, een nogal idiote praktijk is. De sfeer op de Humboldt-Universität is verwelkomend en het aanmeldingsproces is, ondanks de voorliefde voor veel papierwerk, overzichtelijk.

De komende periode blijf ik in Berlijn, om de laatste hand aan de scriptie te leggen. Daarnaast richt ik mijn blik ook op verder op het oosten. Vorige zomer heb ik voor NRC Handelsblad een achtdelige serie gemaakt over literatuur uit Centraal-Europa en de Balkan. Voortbouwend op de geest van die artikelen, waarin ik literatuur verweefde met geschiedenis en huidige politieke en sociale thema’s, werk ik momenteel aan een literair reisboek over de regio. Tot slot werk ik in mijn vrije tijd aan een project om op toegankelijke wijze meer aandacht te genereren voor nieuwe Duitse literatuur, al dan niet beschikbaar in Nederlandse vertaling. Het is tijdens mijn verblijf des te meer duidelijk geworden dat de literaire productiviteit in het Duitse taalgebied ongekend is. Hoewel er relatief veel op de Nederlandse markt verschijnt, ontsnapt er ook veel aan de aandacht en dat is zonde.

Er is naar mijn idee veel pessimisme over de kennis van de Duitse taal, cultuur en literatuur in Nederland. Hier zit een kern van waarheid in, maar het doet me soms wel denken aan de vermanende taal van het Van Kooten en De Bie-typetje O. den Beste, oud-leraar Duits. Volgens dit satirische personage, dat en passant met citaten van Goethe en Schiller strooit, is de kennis van en waardering voor de Duitse cultuur (en cultuur in het algemeen) steevast op zijn retour. Ik denk dat de Boekenweek dit jaar laat zien dat dit allerminst het geval is, en men in Nederland grote liefde en waardering kan opbrengen voor de Duitse literatuur in vormen die stukken verder reiken dan Rudi Carells: ‘Goethe war gut mann der konnte reimen’. De projecten van het DIA spelen naar mijn mening hierbij een belangrijke rol en met name het DIA-Stipendium biedt de geweldige kans aan Nederlandse studenten uit verschillende studierichtingen om met financiële ondersteuning naar Duitsland te gaan en zich daar in de cultuur onder te dompelen. Dat is in ieder geval mijn persoonlijke ervaring geweest in Berlijn.


top